Gefaciliteerd subcutane toediening (fSCIg)
Let op:
Deze informatie over medicatie is bedoeld om een algemeen overzicht te geven over de verschillende behandelingen van een afweerstoornis en is niet bedoeld om volledig te zijn. Welke behandeling het beste past bij jouw situatie bepaal je samen met je arts en/of verpleegkundige. Mocht je vragen of klachten hebben over je behandeling of medicijnen bespreek dit dan altijd met je arts en/of verpleegkundige.
Wat is fSCIg?
fSCIg is een afkorting voor gefaciliteerde SubCutane Immunoglobuline. ‘Subcutaan’ houdt in dat een stof via een dunne naald onder (‘sub’) de huid (‘cutis’) wordt toegediend. Van daaruit wordt het geleidelijk in het bloed opgenomen en zo kunnen de immunoglobulinen zich verspreiden door je hele lichaam. fSCIg lijkt op SCIg (subcutane toediening), maar gaat net een beetje anders. Je krijgt namelijk niet één, maar twee stofjes toegediend.
Het eerste stofje zorgt ervoor dat er ruimte onder je huid ontstaat. Omdat er ruimte is gemaakt, kan je een grotere hoeveelheid immunoglobulinen toedienen dan bij SCIg. Het stofje maakt dit mogelijk, vandaar ‘gefaciliteerd’ (wat ‘mogelijk maken’ betekent). De immunoglobulinen worden vervolgens geleidelijk in het bloed opgenomen en zo door het lichaam verspreid.
Bekijk de video
Hoe gaat fSCIg in zijn werk?
Een fSCIg behandeling gaat in grote lijnen als volgt:
- Je gaat comfortabel zitten of liggen. Dit is in eerste instantie in het ziekenhuis, maar het kan vervolgens ook thuis.
- Een verpleegkundige prikt met een naald in je huid. Meestal zal dit in je buik zijn, maar het kan ook in je bovenbeen. Als je hebt geleerd hoe dit moet, kun je dit ook zelf doen. Ook een mantelzorger kan leren om de behandeling toe te dienen.
- Aan de naald zit een slangetje dat vastgemaakt kan worden aan een injectiespuit. In die spuit zit de vloeistof die zorgt dat er tijdelijke extra ruimte gemaakt kan worden. Met de hand dien je nu dit stofje rustig toe.
- Als de spuit leeg is, wordt hij los gemaakt. Daarna wordt met een ander slangetje een fles met vloeistof aan de naald vastgemaakt. In deze vloeistof zitten de immunoglobulinen die je lichaam nodig heeft.
- Met behulp van een pomp gaat de vloeistof via het slangetje langzaam je huid in.
- Wanneer alle immunoglobulinen zijn toegediend, wordt de naald weer uit je huid gehaald.
- Vanuit het onderhuidse weefsel worden de immunoglobulinen nu opgenomen in je bloed en verspreiden zich zo door je lichaam. Dit kan 24 tot 48 uur duren.
Het kan dat de behandeling bijwerkingen geeft. Je kan bijvoorbeeld last krijgen van reacties op de plaats waar je hebt toegediend, zoals zwelling, roodheid of jeuk. Soms kan je ook hoofdpijn hebben of misselijk zijn. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf weer.
Let op!
Deze beknopte beschrijving is bedoeld om je een idee te geven van de behandeling. Een arts en/of verpleegkundige zal uitgebreid en stap voor stap de behandeling met je doornemen indien je een fSCIg behandeling voorgeschreven hebt gekregen.
Stap voor stap:
Waar vindt de fSCIg behandeling plaats?
Als je vaker een gefaciliteerd subcutane toediening moet krijgen zullen de eerste keren altijd in het ziekenhuis zijn. Maar later kan dit ook thuis. Jij of een mantelzorger leert dan om zelf de toediening uit te voeren.
Hoe lang duurt een fSCIg behandeling?
Hoe lang de behandeling precies duurt, kan verschillen per persoon. De ene persoon heeft meer immunoglobulinen nodig dan de ander, en ook de snelheid waarmee wordt toegediend verschilt. Om toch een idee te geven: gemiddeld duurt een fSCIg behandeling 2 tot 3 uur.
Omdat de immunoglobulinen op den duur verdwijnen, moet je steeds nieuwe immunoglobulinen krijgen. Daarom krijg je een fSCIg behandeling meestal één keer per drie of vier weken.
Als je afweerstoornis aangeboren is, kan de behandeling met immunoglobulinen je niet genezen. Je lichaam heeft daarom elke keer weer nieuwe immunoglobulinen nodig.
Wanneer wordt voor fSCIg gekozen?
Wat voor jou de beste manier is om immunoglobulinen te krijgen, bepaal je altijd samen met je arts. Welke behandeling het beste bij je past hangt af van specifieke medische aspecten, maar mogelijk ook persoonlijke voorkeuren. Het is daarom goed om te weten welke opties er zijn en te bespreken met een arts en of verpleegkundig specialist wat de mogelijkheden zijn.
De informatie is best lastig om na een eerste uitleg meteen te begrijpen. Het is daarom niet gek om veel vragen te stellen aan je arts of verpleegkundige. Zij zijn gewend om over alles te praten en zij zullen proberen je te helpen.
Wil je een beknopt overzicht van deze informatie opslaan?
Referentie
- Immune Deficiency Foundation (IDF). Patient & Family Handbook. 6th Edition. Towson, USA: Immune Deficiency Foundation; 2019.